Prinsjesdag 2021: de belangrijkste veranderingen voor HR

Op 21 september 2021 zijn tijdens Prinsjesdag traditiegetrouw de Miljoenennota en het Belastingplan 2022 gepresenteerd. Om maar met het positieve te beginnen: onze economie herstelt sneller dan verwacht van de coronacrisis. Maar: de arbeidsmarkt staat voor grote uitdagingen. Er zijn momenteel meer vacatures dan werklozen en het aantal faillissementen is historisch laag. In dit artikel delen we de gevolgen van de nieuwe nota voor HR-managers en werkgevers. 

 

1. Onbelaste thuiswerkvergoeding


In de nasleep van de pandemie wordt een onbelaste vergoeding voor thuiswerken geïntroduceerd. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 2 per thuiswerkdag van een werknemer. Daarnaast blijft de onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van maximaal € 0,19 per kilometer bestaan. Werkgevers kunnen per dag óf de thuiswerkkostenvergoeding óf de reiskostenvergoeding geven; beide vergoedingen kunnen niet op dezelfde dag worden verstrekt.


2. STAP-budget

Om op de veranderende arbeidsmarkt en het tekort aan talent in te spelen, kunnen inwoners vanaf 1 maart 2022 gebruik maken van maximaal 1.000 euro aan STAP-scholingsbudget. STAP is de afkorting voor ‘Stimulering Arbeidsmarktpositie’. Het scholingsbudget moet er voor zorgen dat je als werkzoekend je arbeidsmarktpositie versterkt door een specifieke opleiding te volgen. Goed om te weten: het STAP-budget staat los van een arbeidsrelatie. Dit betekent dat het scholingsbudget beschikbaar is voor iedereen: niet alleen werknemers, maar ook zelfstandigen en werkzoekenden kunnen hier gebruik van maken. 

 

3. Tegemoetkoming kleine werkgevers loondoorbetaling bij ziekte

Veel kleine werkgevers ervaren uiterst negatieve gevolgen van de kosten van een zieke werknemer. Daar moeten een aantal nieuwe maatregelen verlichting bieden. Deze maken de loondoorbetalingsverplichting voor kleine werkgevers namelijk makkelijker, duidelijker en goedkoper. Een belangrijk onderdeel van dit pakket is het verlagen van de kosten van arbeidsongeschiktheid voor werkgevers. Vanaf 1 januari 2022 betalen kleine werkgevers – dankzij gedifferentieerde premie – minder Aof-premie dan grote werkgevers. 

Het idee achter de afspraken tussen minister Koolmees en de werkgevers is dat de kleine werkgevers de bespaarde premie gebruiken voor de MKB-verzuim-ontzorgverzekering. Deze verzekering dekt het financiële risico van loondoorbetaling bij ziekte, waarbij de werkgever volledige ondersteuning krijgt bij de re-integratieverplichtingen. Werkgevers krijgen de premieverlaging echter ook als ze geen MKB verzuim-ontzorgverzekering afsluiten.

 

4. Herzieningsregeling WW-premie

Om te voorkomen dat contracten die aan de voorwaarden van de lage premie voldoen, zoals vaste contracten, toch als flexibele arbeid worden ingezet, zijn in de wet bepaalde uitzonderingen opgenomen. Bij deze uitzonderingen, de zogeheten herzieningssituaties, dragen werkgevers met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie af. Eén van deze situaties is dat een werknemer binnen een kalenderjaar 30 procent of meer uren overwerkt. Vanwege de coronacrisis was deze uitzondering opgeschort. In 2022 treedt deze echter weer in werking.

 

5. Transparanter en persoonlijker pensioenstelsel

Het kabinet werkt verder aan een evenwichtig pensioenstelsel. Het nieuwe pensioenstelsel moet transparanter en persoonlijker worden. Het moet beter aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij én op de arbeidsmarkt. Daardoor krijgen deelnemers meer inzicht in welke premie er wordt ingelegd, het persoonlijk pensioenvermogen en hoeveel pensioen zij daarmee kunnen verwachten. Er is geen sprake meer van de opbouw van aanspraken, maar van persoonlijk vermogen.

Doordat verschillende risico’s gerichter worden gedeeld, zijn pensioenuitkeringen minder gevoelig voor rentedalingen. Daarnaast wordt het nabestaandenpensioen gestandaardiseerd, waardoor risico’s voor de deelnemers worden verkleind. Deze afspraken zijn uitgewerkt in wetgeving die naar verwachting begin 2022 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Het streven is om deze wetgeving uiterlijk op 1 januari 2023 in werking te laten treden.

Top